Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen sloeg Menahem [16]Tifsah, met allen, die daarin waren, ook haar landpalen van Thirza af; omdat men niet [voor hem] [17]had opengedaan, zo sloeg hij [hen]; al haar bevruchte vrouwen hieuw hij in stukken. 16. Zie van deze stad 1 Kon.4:24. 17. Te weten, de poorten der stad, als hij op de reis was om Sallum te overvallen.